kikkervesper
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van een tot ik die uit mijn hoofd ken
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van twee tot ik die uit mijn hoofd ken
Twee ossen voor een schelp ze trekken , ze zullen bezwijken; aanschouw het wonder !
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van drie tot ik die uit mijn hoofd ken
Er zijn drie delen in de wereld, drie oorsprongen, drie eindes, voor mens en eik, drie slijpstenen die de zwaarden der dappere slijpen.
Twee ossen voor een schelp ze trekken , ze zullen bezwijken; aanschouw het wonder !
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van vier tot ik die uit mijn hoofd ken
Vier eilanden, vier rijken vol gouden vruchten ,stralende bloemen en lachende kindertjes
Er zijn drie delen in de wereld, drie oorsprongen, drie eindes, voor mens en eik, drie slijpstenen die de zwaarden der dappere slijpen.
Twee ossen voor een schelp ze trekken , ze zullen bezwijken; aanschouw het wonder !
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van vijf tot ik die uit mijn hoofd ken
vijf hemeljuwelen, vijf tijdperken in de tijd; vijf rotsen op onze zuster.
Vier eilanden, vier rijken vol gouden vruchten ,stralende bloemen en lachende kindertjes
Er zijn drie delen in de wereld, drie oorsprongen, drie eindes, voor mens en eik, drie slijpstenen die de zwaarden der dappere slijpen.
Twee ossen voor een schelp ze trekken , ze zullen bezwijken; aanschouw het wonder !
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van zes tot ik die uit mijn hoofd ken
Zes wassen poppen die tot leven zijn gewekt door de maan .Als jij het niet weet weet ik het zes vaarzen, wit als schuim, die grazen op het diepe eiland;zes vaarzen van de witte dame.
vijf hemeljuwelen, vijf tijdperken in de tijd; vijf rotsen op onze zuster.
Vier eilanden, vier rijken vol gouden vruchten ,stralende bloemen en lachende kindertjes
Er zijn drie delen in de wereld, drie oorsprongen, drie eindes, voor mens en eik, drie slijpstenen die de zwaarden der dappere slijpen.
Twee ossen voor een schelp ze trekken , ze zullen bezwijken; aanschouw het wonder !
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van zeven tot ik die uit mijn hoofd ken
zeven winden;zeven vuren met het Grote vuur,aangestoken in de zevende maand op de oorlogsberg.
Zes wassen poppen die tot leven zijn gewekt door de maan .Als jij het niet weet weet ik het zes vaarzen, wit als schuim, die grazen op het diepe eiland;zes vaarzen van de witte dame.
vijf hemeljuwelen, vijf tijdperken in de tijd; vijf rotsen op onze zuster.
Vier eilanden, vier rijken vol gouden vruchten ,stralende bloemen en lachende kindertjes
Er zijn drie delen in de wereld, drie oorsprongen, drie eindes, voor mens en eik, drie slijpstenen die de zwaarden der dappere slijpen.
Twee ossen voor een schelp ze trekken , ze zullen bezwijken; aanschouw het wonder !
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van acht tot ik die uit mijn hoofd ken
acht krachtige relieken in het keteltje; de Itutri roert in het brouwsel,zijn pink in de mond.
zeven winden;zeven vuren met het Grote vuur,aangestoken in de zevende maand op de oorlogsberg.
Zes wassen poppen die tot leven zijn gewekt door de maan .Als jij het niet weet weet ik het zes vaarzen, wit als schuim, die grazen op het diepe eiland;zes vaarzen van de witte dame.
vijf hemeljuwelen, vijf tijdperken in de tijd; vijf rotsen op onze zuster.
Vier eilanden, vier rijken vol gouden vruchten ,stralende bloemen en lachende kindertjes
Er zijn drie delen in de wereld, drie oorsprongen, drie eindes, voor mens en eik, drie slijpstenen die de zwaarden der dappere slijpen.
Twee ossen voor een schelp ze trekken , ze zullen bezwijken; aanschouw het wonder !
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van negen tot ik die uit mijn hoofd ken
Negen witte handjes op tafel in de deel,en negen moeders die zuchten slaken. Negen Iratxi die bij volle maan om de bron dansen in witte gewaden en met bloemen in het haar .de zeug en haar negen biggen ,die bij de deur van hun kot ,grommen en wroeten ,wroeten en grommen. Kom! Kom! Kom! Ren naar de appelboom! Het oude everzwijn zal jullie zeggen wat je doen moet.
acht krachtige relieken in het keteltje; de Itutri roert in het brouwsel,zijn pink in de mond.
zeven winden;zeven vuren met het Grote vuur,aangestoken in de zevende maand op de oorlogsberg.
Zes wassen poppen die tot leven zijn gewekt door de maan .Als jij het niet weet weet ik het zes vaarzen, wit als schuim, die grazen op het diepe eiland;zes vaarzen van de witte dame.
vijf hemeljuwelen, vijf tijdperken in de tijd; vijf rotsen op onze zuster.
Vier eilanden, vier rijken vol gouden vruchten ,stralende bloemen en lachende kindertjes
Er zijn drie delen in de wereld, drie oorsprongen, drie eindes, voor mens en eik, drie slijpstenen die de zwaarden der dappere slijpen.
Twee ossen voor een schelp ze trekken , ze zullen bezwijken; aanschouw het wonder !
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van tien tot ik die uit mijn hoofd ken
Tien vijandelijke schepen die men uit het zuiden zag komen. Wee u! Wee u! Volk van de baai!
Negen witte handjes op tafel in de deel,en negen moeders die zuchten slaken. Negen Iratxi die bij volle maan om de bron dansen in witte gewaden en met bloemen in het haar .de zeug en haar negen biggen ,die bij de deur van hun kot ,grommen en wroeten ,wroeten en grommen. Kom! Kom! Kom! Ren naar de appelboom! Het oude everzwijn zal jullie zeggen wat je doen moet.
acht krachtige relieken in het keteltje; de Itutri roert in het brouwsel,zijn pink in de mond.
zeven winden;zeven vuren met het Grote vuur,aangestoken in de zevende maand op de oorlogsberg.
Zes wassen poppen die tot leven zijn gewekt door de maan .Als jij het niet weet weet ik het zes vaarzen, wit als schuim, die grazen op het diepe eiland;zes vaarzen van de witte dame.
vijf hemeljuwelen, vijf tijdperken in de tijd; vijf rotsen op onze zuster.
Vier eilanden, vier rijken vol gouden vruchten ,stralende bloemen en lachende kindertjes
Er zijn drie delen in de wereld, drie oorsprongen, drie eindes, voor mens en eik, drie slijpstenen die de zwaarden der dappere slijpen.
Twee ossen voor een schelp ze trekken , ze zullen bezwijken; aanschouw het wonder !
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van elf tot ik die uit mijn hoofd ken
Elf gewapende priesters komen uit de baai met hun gebroken zwaarden . En hun bebloede gewaden .En de hazelroeden van de 300 verslagenen bij de elf.
Tien vijandelijke schepen die men uit het zuiden zag komen. Wee u! Wee u! Volk van de baai!
Negen witte handjes op tafel in de deel,en negen moeders die zuchten slaken. Negen Iratxi die bij volle maan om de bron dansen in witte gewaden en met bloemen in het haar .de zeug en haar negen biggen ,die bij de deur van hun kot ,grommen en wroeten ,wroeten en grommen. Kom! Kom! Kom! Ren naar de appelboom! Het oude everzwijn zal jullie zeggen wat je doen moet.
acht krachtige relieken in het keteltje; de Itutri roert in het brouwsel,zijn pink in de mond.
zeven winden;zeven vuren met het Grote vuur,aangestoken in de zevende maand op de oorlogsberg.
Zes wassen poppen die tot leven zijn gewekt door de maan .Als jij het niet weet weet ik het zes vaarzen, wit als schuim, die grazen op het diepe eiland;zes vaarzen van de witte dame.
vijf hemeljuwelen, vijf tijdperken in de tijd; vijf rotsen op onze zuster.
Vier eilanden, vier rijken vol gouden vruchten ,stralende bloemen en lachende kindertjes
Er zijn drie delen in de wereld, drie oorsprongen, drie eindes, voor mens en eik, drie slijpstenen die de zwaarden der dappere slijpen.
Twee ossen voor een schelp ze trekken , ze zullen bezwijken; aanschouw het wonder !
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna
Stil,mooi Druidenkind... stil Wat wil je nu horen?
Zing mij de reeks van twaalf tot ik die uit mijn hoofd ken
Twaalf maanden en twaalf tekens; de jager haalt zijn pijl uit de koker. De twaalf tekens voeren oorlog. De mooie koe; de Zwarte koe die een witte ster op het voorhoofd draagt, komt uit het dodenwoud; In haar borst steekt een pijl; bloed gutst uit de wond; ze schreeuwt het uit: De hoorn klinkt; vuur en donder; regen en wind; donder en vuur; niets; niets meer geen enkele reeks meer!
Elf gewapende priesters komen uit de baai met hun gebroken zwaarden . En hun bebloede gewaden .En de hazelroeden van de 300 verslagenen bij de elf.
Tien vijandelijke schepen die men uit het zuiden zag komen. Wee u! Wee u! Volk van de baai!
Negen witte handjes op tafel in de deel,en negen moeders die zuchten slaken. Negen Iratxi die bij volle maan om de bron dansen in witte gewaden en met bloemen in het haar .de zeug en haar negen biggen ,die bij de deur van hun kot ,grommen en wroeten ,wroeten en grommen. Kom! Kom! Kom! Ren naar de appelboom! Het oude everzwijn zal jullie zeggen wat je doen moet.
acht krachtige relieken in het keteltje; de Itutri roert in het brouwsel,zijn pink in de mond.
zeven winden;zeven vuren met het Grote vuur,aangestoken in de zevende maand op de oorlogsberg.
Zes wassen poppen die tot leven zijn gewekt door de maan .Als jij het niet weet weet ik het zes vaarzen, wit als schuim, die grazen op het diepe eiland;zes vaarzen van de witte dame.
vijf hemeljuwelen, vijf tijdperken in de tijd; vijf rotsen op onze zuster.
Vier eilanden, vier rijken vol gouden vruchten ,stralende bloemen en lachende kindertjes
Er zijn drie delen in de wereld, drie oorsprongen, drie eindes, voor mens en eik, drie slijpstenen die de zwaarden der dappere slijpen.
Twee ossen voor een schelp ze trekken , ze zullen bezwijken; aanschouw het wonder !
voor het getal een bestaat geen reeks: de eenmalige Noodzaak,het verscheiden, vader van het leed; niets daarvoor niets erna